Alver ( Alburnus arborella) – een soort riviervis uit de familie van de eigenlijke karpers (Cyprinidae).
De alver heeft een zijdelings afgeplat lichaam, bedekt met kleine schubben die gemakkelijk uitvallen. De mond is terminaal en naar boven gericht. De rugvin begint achter het einde van de borstvin en eindigt vóór het begin van de anale vin.
De staartvin is diep ingesneden. De borstvinnen zijn lang en bereiken ze bijna de buik. Het lichaam van de alver is grijsachtig groen aan de bovenkant, terwijl het laterale lichaam zilverachtig is. De kleur op de buik is melkachtig wit. Langs de zijkanten is er een dunne donkergrijze lijn. De gemiddelde grootte van de alver is 12-15 cm. De maximale grootte is 20 cm en het maximaal gewicht is 50 gram.
Hij wordt seksueel volwassen in het derde levensjaar op een lengte van 7-8 cm. Hij paait in ondiep water van mei tot juli, soms tot augustus.
De vruchtbaarheid van vrouwtjes varieert van 3000 tot 15.000 eitjes. De eitjes zijn plakkerig en zij worden gehecht aan fijn zand, grind en vegetatie. De embryonale ontwikkeling is kort en duurt 4-5 dagen. De alver voedt zich met plankton en ongewervelde diertjes, voornamelijk insecten.